Herfst

De echte wereld morrelt aan ons nestje. Met herfst, haast, een maandagochtend, een nat zadel. Weg is het zalig trage ritueel in bed van zij een borst en ik een boek, van tegen elkaar aan voordat de dag – er gaat een wekker.

Het is nog donker en ze heeft zelfs nog geen honger als de tas al klaar en ik haar in een winters warm pak verpak, ondertussen fluisterend naar waar, en waarom, en hoe lang, en dat papa haar straks weer op komt halen.

In de tas het shirt dat ik vannacht nog droeg. Een formulier waarop ik invullen moest hoe ze het liefst getroost – waardoor het leek of ik dat altijd wist. Mijn huid, mijn stem, mijn wang tegen de hare. Een zelfverzonnen liedje. Luidruchtige apparaten. De beste antwoorden die ik kon verzinnen waren hoe dan ook dingen die ik onmogelijk in het bakje met haar naam erop zou kunnen achterlaten.

Het blijkt mooi en kersvers herfst vandaag. Met felle zon en druppels op de bladeren. Ze kijkt met grote ogen om zich heen, ze was alleen nog maar bekend met zomer. Dit is de herfst, zeg ik tegen de kar achter mijn fiets, en hierna komt de winter. De trappers trekken als een strakke band om mijn nog zo nieuwe hart. Daarover zeg ik niets.

Ik overhandig haar aan een meisje dat me lief lijkt. Ze kijkt dapper de ruimte rond, nekje gestrekt, dat kan ze pas net, het lijkt op: zich groot willen houden. Ik vlucht naar buiten, koppel de kar ongedurig los van de fiets, die valt, maar zij is veilig bij het meisje binnen. Je groothouden, denk ik. Dat zal vast ook weer zoiets zijn waarmee je niet vroeg genoeg kunt beginnen.