52°9’55.9″N6°23’37.32″E
Zoek maar, dan vind je onze dagen. In hoge kwaliteit in google opgeslagen. Het was zomer, weet je nog, de ruimte was met hekken voor ons afgezet. De barbecue was warm, er werd gelachen en meer van dat soort dingen. Je keek me aan – het zo snel en efficiënt mogelijk op maken van verlangen kon beginnen.
Binnen waren vier warme vierkante meters meer dan voldoende. Buiten waren koelkasten vol bier, eindeloos veel manieren om elkaar tegen te komen en daaromheen – alsof men in een bioscoopzaal zat en een onverwacht genre kreeg voorgeschoteld – verbaasde blikken.
(Ik kan me herinneren dat ik een ruime eeuwigheid geleden, toen we nog klein waren, dacht toen ik je van ver zag lopen: wat zou het heerlijk zijn om op die armen af te stormen. Als daarin mijn geluk lag, en iedereen dat zag. En zo is er altijd ergens een begin. Het liefst bevind ik me er echter middenin.)
We rolden in verlangen als in een te smalle slaapzak, we deden weinig moeite te verbergen dat het licht ons veel te fel was. Iemand zei: ik heb zelden twee mensen zo, en maakte zijn zin niet af. Maar we hoefden niets te vragen, onze handen, ogen, tongen wisten alles al.
Op de eerste dag bevonden de woorden die we tegen elkaar zeiden zich nog in het domein der voorzichtigheid: weet je het zeker, wil je niet liever, mag ik, zie ik je straks nog, is het al op. Elke seconde liet ik voorbehoud los. Op maandagochtend om tien over half zeven viel het woord trouwen, gevolgd door een gefluisterde serie van nee.
- Is het bij jou al op?
- Nee.
- Kunnen we het niet beter bij een paar perfecte dagen laten?
- Nee, hè?
- Nee.